Hoofdstuk 3
Het gevecht aangaan
“Gezina moest en zou niet in de rolstoel belanden”, glimlacht mijn vader Gerard. “Daar zal ze voor zorgen. En dat is haar gelukt. Gezina is altijd al positief geweest. Nog steeds. Ik moedig haar wel aan, maar zij is positiever ingesteld dan ik." Het optimisme dat mijn gezin door de ontkenningsfase helpt, zorgt er ook voor dat wij samen het gevecht aan gaan.
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
Na het herstel van de epileptische aanval gaat mijn moeder revalideren. Ze gaat met sprongen vooruit en blijft vechten voor haar lichaam. Stukje bij beetje kan ze haar lijf weer bewegen en elke week leert ze weer iets nieuws. “Ik was het meest trots op haar toen ze weer kon fietsen”, glimlacht mijn vader. “Het verbaasde me dat de therapeut dat voorstelde. Ik dacht dat kan ze niet eens, maar daar gingen we, samen op de tandem. Ik deed natuurlijk het zwaarste werk, maar voor haar was het zitten en het trappen een goede beweging. Dat is voor zo’n persoon best vermoeiend. Nou, als je dan ziet dat ze het weer kan, dan is dat natuurlijk geweldig om te zien. Op mezelf ben ik nooit trots, maar op haar ben ik hartstikke trots.”
​
Strijden
Niet alleen mijn moeder, maar ook mijn vader strijdt voor mama's herstel. “Ik ging elke dag naar haar toe. Ik vond dat het mijn plicht was als man zijnde. Je hoort bij elkaar en je steekt haar daarmee een hart onder de riem. Als je daar zelf ligt, wil je toch ook graag bezoek ontvangen? Ik was nooit bang dat ik eraan onderdoor ging. Het kwam niet bij me op om een dag niet te gaan.”
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
Praten
Tijdens het revalideren is er geen mentale hulp aan mij en mijn zusje geboden om het trauma te kunnen verwerken. Maar dat had ik ook niet nodig. Praten met mijn gezin was al genoeg voor een kind. Dus ik heb wel steun gekregen vanuit mijn gezin. Onze band is daardoor ook zeker sterker geworden. Ik kon alles vertellen bij mijn ouders, maar mijn ouders hebben niet alles verteld aan mij. We praten nu nog steeds over toen en nu komen die dingen wel naar boven. Dat is soms nog best moeilijk om te horen, maar ook interessant.
Volgens mijn moeder was de dwarslaesie haar lot
Voor Juliët en mij is het iets moeilijker om te vechten voor mama. We doen dat door goed hun best te doen op school, mama te bezoeken en het dagelijkse ritme vol te houden. " Het was goed dat we naar school bleven gaan, dat was een goede afleiding”, knikt Juliët. “En ik denk dat het ook een goede keuze was dat papa ons niet elke keer mee heeft genomen naar het ziekenhuis. Het zou best heftig zijn geweest om mama steeds zo te zien. In dat opzicht was het dagritme het beste.”
“Ik wist natuurlijk dat ik sterk was”, knikt mijn moeder, “maar ik vind dat je best wel een sterke persoonlijkheid hebt als je daar doorheen komt. Het is moeilijk te zeggen, maar niet iedereen kan daar ook mee omgaan. Ik heb gelukkig dan wel denk ik het karakter en doorzettingsvermogen om het gewoon door te komen. Ik heb een gezin en daar ben ik voor gegaan. Je moet het gewoon over je heen laten komen. Heel makkelijk gezegd misschien, maar ja dat heb ik wel gedaan."
Psycholoog Vera Leseman
"Als iemand optimistisch, hoopvol en gemotiveerd is en je ziet dat het goed gaat, dan kan dat je als omgeving heel erg geruststellen. Het geeft een goed gevoel en het kan jezelf ook hoopvol stemmen. Het kan ook een andere reactie geven, bijvoorbeeld dat je het helemaal niet zo fleurig inziet, maar dat je je zorgen niet uitspreekt omdat de ander juist zo lekker optimistisch is. Het is vooral heel erg samen leren waar iedereen zit binnen het proces en dat het allemaal mag."
Rouwtherapeut Johan Maes
"Hedendaags wordt er voor de rouwverwerking vaak gebruik gemaakt van het duale procesmodel. Dit model laat eigenlijk zien dat het proces niet rechtlijnig loopt, maar dat er eigenlijk twee baissstrategieën zijn; de verliesgerechte strategie en de herstelgerechte strategie. Tijdens het rouwen beweeg je heen en weer tussen die twee strategieën. Op het ene moment kan je dus stilstaan bij het verlies en het andere moment ben je je aan het aanpassen aan het verlies. Er wordt dus niet meer zo in fasen gesproken."
Psycholoog Vera Leseman
"Kinderen zijn heel flexibel en veerkrachtig. Als de rest van het gewone leven doorgaat, is dat voor kinderen vaak al heel erg belangrijk. Kinderen pakken dat al snel weer op. Kinderen hebben ook een heel ander beeld van hoe de wereld in elkaar zit. Iemand drukken in de rolstoel is voor een kind hartstikke mooi. Die zien dat niet als een obstakel, maar meer als speelgoed.”